Den Haag moet beter sparren met ondernemers

De regering heeft weer een creatieve manier gevonden om ondernemers en consumenten op kosten te jagen: het verhogen van de btw op overnachtingen van 9% naar 21%. Een maatregel die vooral de toeristische sector treft, een sector die toch al worstelt met stijgende kosten en personeelstekorten. Het idee erachter? Meer belastinginkomsten. Maar de praktijk leert iets anders: hogere prijzen schrikken namelijk gasten af. Ze wijken uit naar buurlanden of blijven thuis. Minder gasten betekent dus minder omzet, minder werkgelegenheid en uiteindelijk ook mínder belastingopbrengst.

Geschiedenis herhaalt zich

Hetzelfde zien we bij de accijnzen op brandstof. Nederland is kampioen hoge accijnzen, met literprijzen die structureel hoger liggen dan net over de grens in België of Duitsland. Het gevolg daarvan is tanktoerisme. Honderdduizenden Nederlanders tanken net over de grens en onze pomphouders zien hun omzet verdampen. De schatkist loopt miljarden mis, precies het tegenovergestelde van wat men beoogde. Het is een hardnekkig misverstand in Den Haag dat hogere tarieven automatisch meer inkomsten opleveren. Ondernemers weten wel beter: te hoge prijzen jagen klanten weg. Een les die de overheid blijkbaar nog steeds niet geleerd heeft.

Hoe dan wel?

Wil je als overheid echt meer belastinggeld ophalen? Maak het dan aantrekkelijk om in Nederland je geld te besteden. Verlaag accijnzen zodat mensen weer hier tanken. Houd het btw-tarief op logies laag, zodat toeristen hier hun overnachtingen boeken. Zorg voor stabiliteit en voorspelbaarheid waardoor ondernemers weer durven te investeren. De echte winst zit niet in het leegknijpen van bestaande bestedingen, maar in het vergroten van de taart: meer bezoekers, meer bestedingen, meer bedrijvigheid. Dáár verdient de overheid aan mee.

Den Haag moet eens wat vaker met ondernemers meekijken in plaats van tegen ondernemers in te rekenen.